Bezoek onze boomkwekerij!
Als u bomen wilt selecteren in onze boomkwekerij, kunt u erop vertrouwen dat deze bomen grotendeels afkomstig zijn uit biologische teelt.
- Verdere informatie vind u hier:
- www.vanijmeren.be/bezorgservice
Als u bomen wilt selecteren in onze boomkwekerij, kunt u erop vertrouwen dat deze bomen grotendeels afkomstig zijn uit biologische teelt.
Ceder | Cedrus libani ‘Glauca’
Een boom die in alle delen op C. libani subsp. atlantica lijkt maar zich onderscheidt door de intens blauwgrijze kleur van de naalden. De stam is eerst nog grijs en glad maar wordt bij oude bomen ruwer. Later in kleine plaatjes loslatend waardoor de roodbruine bast zichtbaar wordt. De vertakking is vrij los maar meer gesloten dan bij C. libani subsp. atlantica. Alle zijtakken zijn iets schuin omhoog groeiend. De twijgen zijn eerst nog grijsgroen tot grijsbruin maar worden in het tweede jaar grijs. De naalden zitten in bundels van 20 – 40 bijeen en zijn 2 – 2,5 cm lang. Vooral aan jonge scheuten zijn de naalden opvallend grijsblauw. In de herfst verschijnen de opstaande kegels. Jonge kegels zijn groen maar kleuren later paarsbruin tot bruin. Deze ceder verlangt veel zon en kan goed tegen luchtvervuiling. Cedrus libani ‘Glauca’ groeit uit tot een forse boom die als solitair in grote parken kan worden toegepast. De boom wordt nog veel onder zijn oude naam C. atlantica ‘Glauca’ verhandeld.
Meer over de Cedrus libani ‘Glauca’
Het is een groenblijvende boom uit de dennenfamilie (Pinaceae) die 15 tot 20 meter hoog wordt, zelden hoger dan 40 meter, en afkomstig is uit Klein-Azië en West-Azië. Behalve in Libanon, waaraan hij zijn naam ontleent, komt hij vooral voor in Syrië, Anatolië en in het Cilicische Taurus- en Antitaurusgebergte. Een opvallend kenmerk van de Cedrus libani ‘Glauca’ is zijn brede piramidale kroon als hij jong is. De meestal korte stammen bereiken een diameter van een tot drie meter, zelden meer dan 3,5 meter. Ze zijn bedekt met een dikke donkergrijze tot bijna zwarte schors met overlangse scheuren, die afbladdert als schubben. De onderste takken zijn bijzonder groot en opgaand, daarboven staan ze horizontaal in duidelijk herkenbare rijen.
De korte en lange twijgen hebben sterk toegespitste donkergroene tot grijsgroene naalden die een tot vier centimeter lang zijn, ongeveer een millimeter breed en een afgeplatte, iets drie- tot vierkantige doorsnede hebben. Op de lange scheuten staan ze in een verre helix, op de korte scheuten vormen ze dichte rozetten van tien tot vijfendertig exemplaren waarin ze alleen door hun schubbladeren van elkaar gescheiden zijn. Ze blijven twee tot vijf jaar aan de bomen zitten voordat ze eraf vallen.
De Libanonceder is eenhuizig
Dit betekent dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke kegels vormen aan dezelfde bomen. Ze verschijnen in oktober op vier tot vijf jaar oude korte scheuten en staan rechtop. De mannelijke exemplaren zijn drie tot vijf centimeter lang, cilindrisch van vorm en lichtgeel van kleur door het overvloedige stuifmeel. Verhoudingsgewijs onopvallend zijn de lichtgroene tot rode vrouwelijke bloeiwijzen, slechts een centimeter lang, waaruit de rechtopstaande kegels voortkomen. De kegels van deze ceder zijn aanvankelijk groen, bruin wanneer ze rijp zijn, eivormig tot breed tonvormig en het dikst in het midden, met een lengte van acht tot twaalf centimeter en een breedte van drie tot zes centimeter. Ze zijn afgeplat of licht ingedeukt aan het uiteinde; ze bevatten weinig hars.
De Cedrus libani ‘Glauca’ in de tuin
De Libanonceder, die oorspronkelijk uit het oostelijke Middellandse Zeegebied komt, groeit bij voorkeur in het wild op een diepe en goed gedraineerde, alkalische en kalkhoudende tot lichtzure en matig vruchtbare zand- of leemgrond. Hij heeft veel licht en warmte nodig en staat het liefst in de volle zon.
Snoeien
Het is niet echt nodig om de Libanonceder te snoeien, hij ontwikkelt zich helemaal vanzelf tot een prachtige boom. Dit betekent niet dat u oude en dode takken niet altijd kunt verwijderen.
Voortplanting
In de regel zult u een jonge Libanonceder kopen in plaats van hem uit zaad op te kweken – dit laatste wordt gegarandeerd een generatieproject: de bomen bloeien pas na dertig jaar, kegels worden pas na ongeveer veertig jaar gevormd. Als u het toch wilt proberen, moet u de zaden eerst drie weken in de tuin aan de kou blootstellen en ze zaaien bij buitentemperaturen net boven het vriespunt. Opgelet: Ze gaan snel schimmelen, dus u moet ze niet te veel water geven. Aanvankelijk groeien de boompjes 3 tot 5 centimeter per jaar en daarna nog veel sneller tot ze op 70-jarige leeftijd nauwelijks nog in de hoogte groeien.
Gebruik
Met zijn neiging om enorm groot te worden, is de Cedrus libani ‘Glauca’ alleen geschikt voor grote tuinen. Hij is dan ook vooral te vinden in grote parken en landschapstuinen. Het belangrijkste is dat er voldoende ruimte omheen is, omdat hij zich het mooist ontwikkelt als solitair met veel ruimte tussen hem en de omringende planten. Hij verdraagt het harde stadsklimaat met zijn giftige dampen vrij goed.
Windbestendigheid | goed |
---|---|
Geschikt voor | tuinen, parken, lanen |
Blad | blauwgroene naalden |
Grondsoort | alle, goed vocht doorlatend |
Hoogte | 15-20 m, middel |
Kroon | breed, piramide vorm |
Type-vorm | Beveerd, solitaire conifeer |
Verharding | verdraagt geen verharding |
Vruchten | kegels |
Winterhard | redelijk |
Wintergroen | ja |
Standplaats | halfschaduw, Zon |
Groenblijvend | ja |
Sierwaarde | blad |
Windbestendig | goed |